Afrika

Ruim zeven maanden heb ik geen blog geschreven. Het kwam er maar niet van. In de zomer van 2011 ben ik met mijn gezin ruim drie weken op doorreis geweest in Kenia en Tanzania. Ik verheugde me op de reis, vanwege de natuur maar vooral om te ontdekken of en zo ja waar al die prachtige Keniase hardlopers nu zouden rennen. Het merkwaardige fenomeen deed zich voor dat ik werkelijk niemand heb zien hardlopen. Langs de wegen heb ik genoeg kinderen zien wandelen, van en naar school, maar geen kind dat rende, simpelweg omdat dit zoveel makkelijker of natuurlijker gaat dan wandelen, of omdat het op tijd thuis moet zijn om de koeien op te drijven.

In Kerichio verbleven we in een vervallen koloniaal Engels Tea-hotel. Het was omgeven door immense theeplantages van Unie Lever. Tijdens een avondwandeling kwam ik tussen de velden een hardloper in trainingspak tegen. Hij klampte mij aan. Hij vermoedde in mij een potentiële sponsor, die zijn carrière vlot zou kunnen trekken. Ik vroeg hem naar zijn leeftijd en tijd op de marathon. Roland Joffrey was 26 jaar en had als personal best 2.23 uur op de marathon. Ik wist genoeg, hij zou het niet gaan maken in Europa.

Mijn eigen hardlopen in Afrika was ook al niet om over naar huis te schrijven. Een blessure aan mijn linker knie zorgde er voor dat ik mij niet kon ontpoppen tot witte Keniaan. Mijn rugzak bevatte geen hardloopkleding. Het kwam zelfs niet tot een in scene gezette foto, mijn zwarte silhouette tegen de ondergaande zon boven de Serengeti. De eerste hardlopers zag ik pas op het strand onder ons hotel op Zansibar. Spelers van een amateur-voetbalteam ploegde zich door het strand. Het was niet oogstrelend lichtvoetig en snel, het was ploeteren zoals thuis, dat was wat ik zag. De Afrikanen die ik zag rennen waren gewone stervelingen, gelukkig.

Posted in Uncategorized.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *